Na een noodlanding in de woestijn ontmoet een piloot een kleine jongen. De jongen vertelt honderduit over de planeet waar hij vandaan komt, de bloem waarmee hij samenwoont en het gevecht dat hij levert met de zaadjes van de apebroodboom.
De Kleine Prins is een klassieker die je zoals elk goed sprookje aan steeds weer nieuwe generaties kunt doorvertellen. Maar het is niet louter een kinderboek. Schrijver Antoine de Saint-Exupéry schreef het verhaal toen hij in een hotel in New York verbleef, een jaar voor zijn dood. Het heeft er alle schijn van dat hij toen behoorlijk aan de grond zat en dat schemert door in de schriftuur. Naar het einde toe sluipt er een toon binnen die even poëtisch als diepzinnig is. De dialogen die de prins voert met zowel de vos als de slang zijn doortrokken van weemoed en levenswijsheid.
De Kleine Prins is uitgangspunt voor reflectie en persoonlijke/intieme verhalen van de acteurs. De grote thema’s van het boek komen langs: het spanningsveld tussen een relationeel leven en zelfontwikkeling, levensdrang versus doodsdrift, en, last but not least het belang van een levendige verbeelding op welk levensmoment dan ook …